De redactie, de columnist en de vaste lezerschare die verrast zullen zijn door deze plotselinge verschijning, bied ik bij dezen mijn excuses aan voor het nemen van die vrijheid. Mijn liefde voor het onverwachte was hier aan het werk. Error zal hopelijk tevreden zijn: de handschoen door hem toegeworpen is hierbij opgeraapt.
Maar nu is het tijd voor vermaak. Allons, entendez mon cœur!
In de hemel troont U, genietend van heerlijke spijzen. Engelen schenken onuitputtend wijn onder het genot van muziek en gezang. Men een glimlach selecteerd U Uw gasten, koning en zwerver buigen gelijk voor het schitterend toneel. Rijk en ervaren weet U het publiek te bespelen. Eeuwig leven doet U kennelijk zeer goed.
Hier sterven kinderen van honger, hier vloeit rijkelijk bloed en is de dood niet in te dammen. Niemend dient iemand, behalve zichzelf. Ongevraagd worden wij geboren, vanaf het eerste moment bezorgen wij elkaar last. Slechts kruipend door de jaren heen, tot de dag waarop we onze laatste dank op het menselijk podium betuigen, scheppen we soms toch een hemel op aarde.
Een jaloerse God bent U, dat heeft U zelf gezegd. Afgoderij is ten strengste verboden. Dit boeit de mensen echter niet en zij klagen: `welke wonderen verricht U nu nog voor ons? Geen zeëen worden meer met wegen doorkliefd.' Terecht laat U ons verdrinken in onze armzaligheid. Want liefde hoort uniek te zijn, betwist maar onverdeeld. De zon warmt immers al alle harten. Liefde zo algemeen is toch van een lage soort?
Ach Heer, U bent te goed. In Uw oneindig medelijden heeft U toch alle mensen lief. Rechtvaardig als een aardse koning bent U, voor wie liefde zowel politiek als belasting is. De tol is voor velen te hoog, deze prijs kunnen ze niet betalen. `Heiligschennis' zult U kwaken, maar ik weet dat Uw boosheid hen niet zal raken. Hoe zoet kan wraak op eenvoudige stervelingen nu zijn?
Maakt U zich geen zorgen dat mijn hart doelloos zwerven gaat. Amor's gouden pijl, door Athene zelf vervaardigd, heeft mijn hart doorboord en vastgepind. Die zoete pijn zal voor altijd mijn leidraad zijn. Haar schoonheid zal ik aanbidden. Er is geen ruimte meer voor vals geloof.
Velen die moesten evacueren vanwege de hoge waterstand raakten van slag. Het pastte niet binnen hun normale ritme en ze waren bang dat wat hun dierbaar is te verliezen. Hier is op zich niets verkeerds aan - alhoewel -, maar toch zou de klap minder aangekomen zijn als ze bij de dag geleefd hadden. Dan is er geen ruimte om je aan kastjes of een huis te hechten. Dat is toch ook niet waar het werkelijk om gaat? Bovendien is het hele probleem al veroorzaakt doordat politici evenmin van moment tot moment hun beslissingen nemen. Er wordt door elk van hen voor gewaakt dat ze hun ambsttermijn vlekkeloos doorkomen. Er is geen ruimte om zich aan mensen en hun levens te hechten. Zo blijven ze agendapunten.
Je zult misschien zeggen dat we zonder al deze schema's en vaste afspraken niet verder komen. Dat we dan blijven steken in barbaarse kortzichtigheid. Uiteraard kun je plannen maken en je dromen dromen. Maar kijk eens hoe een spin zijn web weeft. Hij houdt alle touwtjes losjes in handen, houdt alle richtingen in de gaten. Het web laat hij meedeinen op de wind, hoe die ook waait. En mocht alles door een te harde windstoot verloren gaan, dan begint hij gewoon weer opnieuw. Het web komt van binnen uit. En een spin weet altijd hoe te weven. Verder weet hij dat het web niet voor slechts één prooi wordt gebouwd. Zo gaat het er niet om dat je al je dromen één voor één verwezenlijkt. Je ziet wel wat je vangt. Anders kom je misschien aan het eind van je leven en is er niets meer voor je over. Wat dan?
Met wanhoop dacht hij terug aan de afgelopen avond - of was het langer geleden? Hoe zoet had zij geleken. Deze meesteres van twee harten had vrij met hem gelachen en gedanst, en zijn avances vervolgens harteloos ontweken. De smaak hiervan was bitter, de hare was nog steeds dezelfde.
Hij keek op naar de lonkende vrijheid. `Moge de glimlach van Vrouwe Fortuna de jouwe evenaren. Maar nee, met een sardonische lach kijken jullie op mij neder. Laat het zo zijn, mijn geluk zal altijd voor het jouwe wijken.' Wanhopig balde hij zijn vuist.
Hij opende zijn hart en daalde langzaam af naar de grauwe kerkers die daar verborgen lagen. Een hartverscheurend, krankzinnig gelach rees op uit de diepte van de schacht. Maar niemand hoorde het, en het was al snel vervlogen in de stilte van de nacht.
Met een pennestreek creëert de schrijver zijn wereld. Het is zijn beeld dat door de eeuwen heen blijft leven. Zijn diepste gevoelens, zijn schitterendste dromen worden met woorden geschetst. Hij gunt ons een blik op zijn doen en zijn laten. We kijken recht in zijn hart.
Maar woorden kunnen een eigen leven gaan leiden. Hun ijdelheid kent geen grenzen. De waarheid ontrouw, dromen zij dromen van eeuwige roem. Ze fluisteren de zoetste verhalen, verleiden tot wat je maar wil en weven zo hun eigen web. Ze zetten aan tot fantasieën van ongekende praal en pracht. Maar wie houdt er nu van dieven in de nacht?
Ze kon zich nog herinneren hoe haar maag voortdurend ineen kromp. Wanneer zij probeerde haar honger te stillen of haar dorst te lessen, waren alle bronnen opgedroogd en lag het vruchtbare lang verlaten. Ze was alleen en een ieder die zij haar liefde wilde schenken liet dat zo. Hete tranen brandden door haar aderen en iedere hartslag kostte de pijn die nodig was voor zoveel verdriet. Hoe wanhopig had alles toen geleken! Alsof de zon nooit meer schijnen zou.
Maar toen was hij gekomen. Geen rijke prins op een schitterend wit paard, maar toch in staat de duisternis met zijn zwaard te doorklieven. Hij fluisterde in zoete woorden de bereidheid haar genegenheid in ontvangst te nemen. Hij zou haar geven wat ze nodig had, het braakland ontginnen. Voorbij waren de eenzame jaren. Ze kon weer dromen van het heerlijke leven, zag visioenen van een geweldig feest. En dromen werden werkelijkheid. Ze lachten en dansten en vierden iedere minuut van het nieuwe leven. Hun liefde kon niet meer stuk.
Een wervelende storm duurt echter niet eeuwig, en terwijl de jaren passeerden, zakte de wind. Het was allemaal niet meer vanzelfsprekend. Ze moesten nu werken voor het geluk. Het was niet altijd even makkelijk, het begrip soms een beetje zoek. Maar de mooie momenten bleven komen, naast die van verdriet. Door elkaars steun doorstonden ze alle problemen. In deze wereld van vreemden leefden ze als twee trouwe vrienden alleen voor elkaar.
Het was een standaard huwelijk, voor buitenstaanders niet echt bijzonder, maar voor henzelf toch zeker niet slechts. En was zij nu tekort geschoten?
De handschoen van hun huwelijk is dus versleten. Hij past niet zoals weleer en biedt ook geen veilige warmte meer. Tranen staan in haar ogen. De lege pijn is terug. Ze wilde dat ze zijn wooden niet gehoord had. Alles had ze gegeven en nu wilde ze dat ze kon zeggen: `Dit is het einde, er is niets meer over...'